Josevanrosmalen.nl

Toen het nog Leningrad heette, 1973

 

 

We boekten voor de zomer van 1977 een reis naar Finland, met een cruise naar Leningrad. In Helsinki bezochten we het Gallen Kallela museum en liepen we door de drukke winkelstraat, de Esplanadi. Je zag er veel openbaar drankmisbruik, waardoor je op straat extra moest oppassen voor slingerende voertuigen. Ik vond Helsinki wel aardig, maar niet meer dan dat, geen bruisende stad, zoals bijvoorbeeld Stockholm.

 

We maakten een cruise naar Leningrad. Aan boord was het eten luxe, met uitgebreide buffetten. Ik herinner me een Amerikaanse die iets zalmkleurigs op haar bord naast het vlees en de groente legde en toen verschrikt uitriep, oh jee, it's ice cream. Aan boord kon je luxueuze cocktails bestellen, met allerlei mixcombinaties. Ik leerde toen dat Amerikanen onder 'martini' een combinatie van vermout en gin verstaan, in een long drink aangevuld met tonic. Zo leer je als eenvoudige Hollander nog eens wat! Op de boot moest je melden welke attractie in Leningrad je wenste te bezoeken. De keuze bestond uit onder meer circus of  ballet. We kozen voor het circus. We zouden Leningrad twee dagen bekijken en 's nachts slapen op de boot. Op de boot waren ook wat oudere Nederlandse mensen die nauwelijks een vreemde taal spraken. We moesten kiezen of we in een groep met een Duitstalige, Franstalige of een Engelstalige gids wilden worden ingedeeld. Hoewel Engels als taal mij wat meer ligt, lieten we ons toch in de Duitstalige groep indelen. We konden voor die mensen daarbij een beetje tolken en van Duits begrijpt elke Nederlander wel iets. We gingen van de boot af en moesten onze paspoorten inleveren in ruil voor een tijdelijk verblijfsdocument. Onze Intourist-gids was een charmant meisje, dat in de DDR goed Duits had geleerd. We werden in bussen geladen en naar de Newa gereden, ter hoogte van de Hermitage. Daar stopten tientallen bussen en kreeg je gelegenheid om foto's van de Hermitage te maken. Je zag ook het punt vanwaar de stad tijdens de Oktoberrevolutie was belegerd.

 

De Hermitage bezochten we in sneltreinvaart. Hier hangen beroemde Nederlandse meesters. ‘Dat is een zaal vol Rembrandts’. Het meisje beende al weer weg, met een sjaaltje boven haar hoofd zwaaiend om haar te midden van de horden toeristen niet uit het oog te verliezen. Dat je die schilderijen niet echt kon bekijken irriteerde me behoorlijk.

Het plein aan de voorzijde van de Hermitage, met aan de andere kant een kazerne is indrukwekkend groot. De witblauwe kleuren in het lage noordelijke licht vond ik mooi.

 

We bezochten ook een basiliek, die niet meer als basiliek gebruikt werd. Er hing een slinger met een kogel eraan, bevestigd aan de koepel van de kerk. Hiermee werd het draaien van de aarde gedemonstreerd, omdat de kogel zijn beweging onafhankelijk van de beweging van de aarde maakt. Het zo nadrukkelijk profane gebruik van een kerkruimte vond ik wel wat shockerend. De gelovige Rus moest zo toch het gevoel krijgen dat zijn geloof in het communistische Rusland door de overheid demonstratief als een anachronisme werd behandeld.

 

Met een bus gingen we naar het zomerpaleis, een flink eind buiten de stad. Daar had je fonteinen met klatergoud. Dit was nu allemaal 'voor het volk', zo zei de gids ons. De luxe van de tsaren had iets decadents, dat werd aan de toeristen en ongetwijfeld aan de gewone Russen met graagte getoond. De gids pareerde de kritische vragen, die haar waarschijnlijk steeds werden gesteld. Ze vertelde ondertussen ook wel wat waarheden uit het socialistische sprookjesboek, zoals dat er geen werkloosheid was, geen woningnood bestond en er gratis onderwijs en gezondheidszorg was. Bovendien hadden mensen recht op pensioen.

 

Ondertussen zag ik oude kromme vrouwtjes straten vegen en vroeg me af of die de pensioengerechtigde leeftijd niet ruimschoots hadden overschreden. Ze leken wel oud, zei de gids dan, maar het viel in de praktijk nogal mee. Ze vertelde ook  -en dat leek me minder een waarheid volgens het boekje- dat veel mensen uit Rusland naar de grote steden trokken, omdat daar naar verhouding de meeste mogelijkheden waren. Tijdens die twee dagen in Leningrad kregen we overigens nauwelijks de kans om zelf wat van de stad te zien. Het was formeel niet verboden om zelf op pad te gaan, maar het programma zat zo volgepropt dat het gewoon niet kon.

We aten ergens in een restaurant in het centrum. De gids zei dat het een van de beste restaurants van Leningrad was. Als dat zo was, lagen de culinaire en welvaartsmaatstaven niet hoog, leek mij. Het was een groot restaurant, waar we eerst bietensoep met zure room kregen. Dat lustte ik niet en ik at tegen heug en meug een paar happen. Daarna kregen we een pot met gestoofd vlees. Ik keek naar de obers; ik vond dat ze verveeld keken, weinig enthousiasme toonden. Na de maaltijd wilde ik even alleen op straat zijn, voor de bus weer verder ging. Ik liep de Newski Prospekt op, langs een metrostation. Ik zag automaten waar je drank en gewoon water uit kon krijgen. Ik maakte een paar foto's. Ik had de indruk dat de mensen ondoorgrondelijke gezichten hadden, ze leken me niet echt gelukkig. Maar dat kan ook mijn inbeelding zijn geweest; ik begreep tenslotte niets van de taal en de opschriften, ik keek zo als dat heet met westerse ogen, maar toch liet me de gedachte niet los dat de mensen opgesloten waren in een systeem van onvrijheid.

 

Je zag dat er schaarste was, je zag ook grauwe armoede. Grote stukken reden we met de bus langs vaal uitziende huizen,  we zagen rijen voor een stalletje waar een bepaalde koolsoort werd verkocht, we zagen vervuilde dranklokaaltjes op hoeken van straten. Tegenover de vroegere rijkdom van de tsaren stond niet de rijkdom van het volk, maar de schaarste en armoede. Die werkelijkheid kon je zelfs op een door Intourist verzorgd tweedaags tripje niet geheel ontgaan. Het meisje dat onze gids was, vond ik ondanks haar officiële praatjes toch wel aardig, ze deed natuurlijk ook wat ze geacht werd te doen en ze deed dat professioneel. De Duitsers waren ingenomen met haar Duitse uitspraak. Het laatste onderdeel van de trip was  het bezoek aan een 'officiële winkel', waar je in westerse valuta allerlei luxe artikelen kon kopen, zoals parfum en dergelijke. Daar konden rijke Russen met westers geld en toeristen terecht. De roebel was er niks waard. Het was in mijn ogen een belediging van de eigen bevolking dat de staat winkels exploiteerde waar je met de eigen muntsoort niet terecht kon. Maar die eigen munt had een kunstmatig hoge waarde, los van de internationale valutahandel. Ik vond zo'n winkel een vorm van dubbele moraal; de communistische elite kon als het er op aan kwam, niet zonder westerse luxe. Het meisje kreeg van een Duitse toerist een flesje parfum. Ze glunderde blij verrast.

 

Aan boord bleef het 's nachts buiten bijna licht. Dostojewski noemde een van zijn boeken over Petersburg 'witte nachten'. Nu was mij duidelijk waarom. Aan boord nam ik weer zo'n decadente cocktail, terwijl ik wist dat de meeste inwoners van Leningrad van de luxe op de boot alleen maar zouden kunnen dromen. Ook anderen bekroop dit gevoel van decadentie. Decadentie heeft dus ook met de context te maken.

 

Zo kwamen we weer in Helsinki aan. We maakten van daaruit een tochtje naar Porvoo, een oude stad ten oosten van Helsinki, waar de voertaal Zweeds is. In Finland spreekt een belangrijk deel van de bevolking Zweeds als eerste taal en daarnaast is het een algemeen erkende tweede taal. Aan Fins valt geen touw vast te knopen. Toch ving ik een keer de namen van Agt en den Uyl op, bij het radionieuws dat in een zelfbedieningsrestaurant aanstond. Het ging natuurlijk over die eindeloze Kabinetsformatie om een zogeheten 'tweede' kabinet den Uyl te maken.

 

Enkele dagen later gingen we vanuit Helsinki naar Lahti, in het merengebied. We maakten flinke wandelingen in het bos. Ook huurden we af en toe een fiets. Het was die week tamelijk fris, zo'n graad of tien maximaal. Op een avond ging ik roeien op het meer bij ons verblijf; het was heel stil en dat maakte het indrukwekkend. Ook bezochten we de sauna, waarbij een klein zwembad hoorde. Zo ging je van koud naar heet, van heet naar koud. Of het nou echt zo gezond is, die saunacultuur, vroeg ik me overigens af. Het jaagt de bloeddruk op en stelt extra eisen aan je lichaam. Maar het hoort bij Finland, net als die meren.

© José van Rosmalen