Josevanrosmalen.nl

Zeevruchten

Simon schrikt op uit zijn slaap. Hij hoort de telefoon gaan.  Hij ziet dat Eline er doorheen slaapt en loopt naar de huiskamer, maar is net te laat om op te nemen. Het is tien over drie.

Het geluidsbandje gaat lopen, hij hoort een stem, de stem die hij zo goed kent. ‘ik weet je te vinden jongen, je zult geen rust meer hebben, vertel maar gauw aan je vrouwtje over  mij,  anders doe ik het, begrepen.’

Hier stopt het gesprek. ‘Jezus’, die Wilma, ze laat hem niet los, ze probeert hem in zijn greep te houden.  Hij loopt naar de koelkast en pakt een pilsje en drinkt het direct uit de fles. ‘Shit, om zeven uur gaat de wekker, ik moet nog slapen, maar mijn hoofd tolt.’ De ingekomen tekst bewaren of wissen? Hij drukt op de knop ‘tekst wissen’.

Vier keer was hij met haar naar bed geweest en stortte zij zich letterlijk op hem.  ‘Jij bent alles voor mij, jij bent mijn liefje, ik hou van je,  mijn schatje.’ Hij kreeg tot vorige week dagelijks een sms’je op zijn telefoon, ‘ik verlang naar je’ , ‘denk maar aan mijn tieten, ze zijn er voor jou’, lekkere geile jongen van me’, ‘kom je gauw bij me’, ‘ik wil je in me voelen’.  Die teksten zag hij als hij in de auto zat of tussendoor op zijn werk. Ze prikkelden hem en dat was natuurlijk ook de bedoeling. Vaak had hij op de berichtjes gereageerd, maar in strijd met het gangbare beeld van de man als jager, was de jacht door haar geopend en was hij gevallen voor haar nadrukkelijke seksuele beschikbaarheid. ‘Ik wil je graag in bed verwennen’. Dat bed stond in haar vakantiehuisje in Callantsoog. Je hoorde er de zee ruisen. Voor een strandwandeling namen ze niet de tijd, de samenkomsten draaiden maar om één ding.

Die hitsigheid had een maand of vijf geduurd. Wilma wilde steeds meer, meer dan een hete vrijpartij in de middag. Wilma wilde dat hij voor haar zou kiezen, ze wilde samen met hem naar een hotelletje, samen met hem de nachten doorbrengen. ‘Mijn man laat me vrij in die dingen. Hij vindt het zelfs een spannend idee, dat je mijn lekkere zeevrucht bent.’

Die verboden vrucht was eerst lekker, maar ging Simon steeds meer benauwen. Hij voelde dat ze hem inspon en realiseerde zich dat de woorden van liefde alleen over lust gingen. Ook zijn lust, dat wist hij donders goed, hij wilde zeker geen hypocriet zijn.

Vorige week dinsdag was het gebeurd. Tijdens een telefoongesprek zei hij ineens, ‘sorry Wilma, ik heb besloten om niet meer te komen.’ Wilma’s  toon veranderde direct. Ineens was hij geen schatje maar een klootzak.  ‘Vuile schoft dat  je bent, Jij moet worden vermoord! Jij gaf mijn leven kleur en nu ben je er niet meer. Ik laat je niet los, als je dat maar weet.’

Nu, een week later dreunde het in zijn hoofd, ‘ik moet iets aan Eline vertellen, ze heeft niet eens een vermoeden van wat ik deed toen ik zogenaamd die besprekingen had.’ Ze vertrouwt me door dik en dun.  Nog trillend ging hij naast haar liggen en luisterde naar haar adem.  Hij probeerde weer in slaap te komen, maar het bleef in zijn hoofd malen. Dat takkewijf, zou ze blijven doorgaan?

Was hij er maar nooit aan begonnen, die paar keer plezier die hem nu in problemen bracht. ‘Wat was ik een lul!’ Hij woelde en draaide. Eline snurkte lichtjes, hij wou haar niet kwijt. Voor overspel was hij niet in de wieg gelegd. Hij kon niet koelbloedig met een dubbele agenda omgaan. Wilma’s agressie was juist het teken dat het breken nodig was. Had hij het eleganter kunnen doen? Waarschijnlijk was het toch nooit goed geweest.

Om zeven uur ging de wekker. Om half negen moest hij op zijn werk in Haarlem zijn, twintig minuten rijden vanaf Zandvoort. Ook thuis woonde hij dicht bij de kust, kon hij de zee horen.  Daarvoor hoefde hij niet naar Callantsoog.

Met een brak hoofd deed hij zijn routinehandelingen, scheren, wassen, aankleden, eten. Hij gaf Eline een kus en zei ‘dag lieverd.’

Rond half zeven kwam hij weer thuis, afgedraaid. Eline was stil, stiller dan anders, zij weerde zijn zoen af. ‘Het eten staat voor je klaar, ik heb al gegeten.’

‘Is er iets liefje?’

‘Ik wil met jou niet in hetzelfde bed slapen, als je dat maar weet.’

‘Is er iets gebeurd dan?’

‘Nou, ga jij nu maar naar je andere liefje, ze is toch zo lekker in bed?’

‘Ben je door een vrouw gebeld die Wilma heet?’

‘Ja, om half elf vanmorgen; ze zei dat ze je minnares is en dat jij voor de seks bij haar komt, nu al meer dan een half jaar. Jij stuurt haar allemaal opwindende sms’jes . Is het niet waar dan?’

‘Ja, ik ben een paar keer met die vrouw naar bed geweest en ik heb haar gezegd dat ik het niet meer wil. Het spijt me. Ik zal het niet meer doen, nooit meer.’

Eline huilt. ‘Deug ik soms niet, kom je niet aan je trekken. Ik vind het vreselijk wat je hebt gedaan en de vrouw moet ons ook niet meer lastigvallen.’

Even later gaat de telefoon. Een anonieme beller; Simon neemt op. Hij hoort niks, maar denkt dat het Wilma is.  Hij legt het toestel neer. Nog drie keer die avond is er een anonieme beller die niets zegt. De dagen daarna gaat dit door, zo drie, vier keer per dag. Simon wordt steeds onrustiger,  slaapt steeds slechter. Hij voelt dat Wilma hem volgt.

De woensdag erop vraagt zijn directeur om even langs te komen. Hij sluit de deur en wijst hem een stoel. ‘Simon,  je hebt een probleem.’

‘Heb je kritiek op mijn functioneren, is er iets aan de hand.’

‘Dit’;  Karel schuift een enveloppe over de tafel. Job opent de enveloppe en hij begrijpt direct wie de afzender is. Er zit een foto van hem in die Anna had genomen, er zitten printen in van zijn mails.  De teksten en de foto liegen er niet om. Simon voelt zich door zijn stoel zakken.  ‘Afschuwelijk Karel, het spijt me, ik ben bezweken voor een verleiding. Mijn vrouw weet het inmiddels en de afzendster achtervolgt me nu.’

‘Ja, alles goed en wel, maar dit pik ik niet van een medewerker, het is bijna een ontslaggrond, maar zo ver wil ik niet gaan. Ik waarschuw je wel om nooit meer tijdens je werk dit soort mailtjes te sturen.  Ik wil niet eens weten wat er allemaal precies in staat, maar je bent gewoon te ver gegaan. ’ Simon voelt het van binnen gloeien, bang voor wat er nog komen gaat.

‘Weet je, ik ben niet alleen je directeur, maar ik ben ook een man die weet hoe verleiding kan werken. ‘Daarom krijg je nog één kans en laat ik het bij een waarschuwing.’ ‘Als die vrouw doorgaat met je bestoken, raad ik je overigens aan de politie in te schakelen. Wat je ook mag ook hebben uitgespookt, het moet geen stalken worden.’

Aangeslagen maar toch ook een beetje bemoedigd gaat Simon weer naar zijn werkplek. Aan de politie inschakelen had hij nog niet gedacht, maar zijn directeur had gelijk, er zijn grenzen aan het recht op wraak.

Eline was thuis nog steeds afhoudend en afwerend; ze vertrouwde zijn aanrakingen en toenaderingen niet. Ze had voorlopig geen behoefte aan het bakken van zoete broodjes. Tegelijk maakte ze zich zorgen, ze zag dat Simon kringen om zijn ogen had en ’s avonds wel vier of vijf biertjes dronk. Hij had zichzelf in de problemen gebracht of laten brengen maar dit moest niet zo doorgaan.

‘Is die vrouw eigenlijk getrouwd?’, vroeg ze aan Simon. ‘Eh ja, maar die man kijkt de andere kant uit, wil nergens van weten.’ ‘Weet je, ze heeft me inmiddels ook op mijn werk lastiggevallen. Ik moest vanmiddag bij de directeur komen. Ze had een pakje gestuurd.’

‘Sukkel, behalve mij dreig je ook nog je werk te verliezen. Maar ik wil je niet verliezen, we geven haar geen kans meer.’

Zij en Simon gingen die vrijdag naar het politiebureau. Ze praten met inspecteur Tanja de Wit en vertellen het verhaal, over de telefoontjes en de pakketjes. ‘Wat raadt u ons aan’?   ‘Ik zou niets doen, waarschijnlijk ziet ze dan wel in dat verdere actie zinloos is’. ‘U moet zeker niet zelf contact met haar zoeken. Wel noteer ik graag de gegevens van de bewuste vrouw. Mochten er nog dingen gebeuren, dan moet u mij bellen. Dan moet het wel om meer gaan dan een anoniem telefoontje.’ Na een korte stilte zegt ze op een andere toon ‘Meneer, u mag blij zijn dat uw vrouw en uw directeur u niet laten vallen.’

Voor het eerst is er die avond weer enige toenadering tussen Eline en Simon. Ze accepteert zijn nachtzoen en streelt hem even over zijn rug. ‘Domme jongen, toch hou ik van je’. Simon huilt zachtjes. ‘Dank je, Eline’.

Ze vallen in slaap. Nog voordat de wekker gaat, gaat de telefoon. ‘Ik neem op’, zegt Eline. Nu hoort zij voor het eerst die vrouwenstem. ‘Je probeert hem weer van me af te pakken, maar ik heb die moedervlek onder zijn navel heus wel gezien, dus maak je geen illusies’.

Eline zegt ‘goede morgen mevrouw’ en legt het toestel neer.

Ze lacht naar Simon; ‘Die moedervlek van je zit toch echt boven je navel. Goed kijken kan ze in ieder geval niet.’ Voor het eerst kunnen ze samen lachen. Zondag lopen ze over het strand. De zon staat al laag, voordat ze weer naar huis gaan. Om half elf zegt Eline ‘Kom maar Simon, nu mag je de vruchten plukken.’ 

Simon schiet het woord zeevruchten te binnen, maar hij wil nu de naam van die vrouw niet uitspreken.

Vanaf die dag blijft het verder rustig. Nog een paar maanden blijft Simon waakzaam als de telefoon gaat, maar er komen steeds minder anonieme telefoontjes.

Wilma heeft de strijd opgegeven!

 

© José van Rosmalen, 2013